maandag 5 juli 2010

17. Een weekendje Beijing



Kirsten's beste vriendin Maaike is met haar man Martin en 2 kleine kinderen op vakantie bij ons in Hong Kong. We hebben er grote bewondering voor dat ze zo'n reis aandurven en vinden het heel bijzonder dat ze bij ons op bezoek komen. Als onderdeel van de reis heb ik met Martin afgesproken om een lang weekend naar Beijing te gaan zodat hij iets van China kan zien. De bedoeling is om donderdagavond heen te vliegen en maandagavond weer terug. Dat gaat al meteen mis want de heenvlucht heeft vertraging vanwege slecht weer. Aanzienlijke vertraging zelfs zodat we al snel besluiten om niet op het vliegveld te blijven wachten. We boeken om naar een vroege vlucht de volgende morgen. Ons voorgevoel is juist want onze originele vlucht gaat uiteindelijk precies om dezelfde tijd.

Tijdens eerdere reizen naar China heb ik ontdekt dat enige kennis van het Mandarijn heel veel ellende kan voorkomen maar helaas is er weinig terecht gekomen van mijn voornemens om daar iets aan te doen. Dat kan nog spannend worden want we hebben zeker op zaterdag een druk programma. Van de vrijdag blijft alleen de middag over die we gebruiken om de Verboden Stad te bekijken. Die is indrukwekkend in z'n omvang. Ongelofelijk één familie in zo'n groot complex kon wonen. Uiteraard nam de hofhouding de nodige plek in en misschien maakt dat het nog wel indrukwekkender. Werkelijk gigantisch.
in en om de Verboden Stad

Als we weer buiten staan en de dag op z'n eindje loopt vraagt Martin wat ik geregeld heb voor ons geplande bezoek aan de Grote Muur de volgende dag. Ik vertel hem zo nonchalant mogelijk dat ik een motor met zijspan geregeld heb. Dat is duidelijk niet wat hij in eerste instantie verwachtte maar hij houdt zich goed. Er zijn in China heel veel van die dingen gemaakt voor het Rode Leger op basis van een oud model BMW uit 1938 waarvan de Russen ooit het ontwerp uit Duitsland hebben meegenomen en vervolgens aan China cadeau hebben gedaan. Via internet heb ik een bedrijfje gevonden dat ze verhuurt.

Het is zaterdagmorgen nog best spannend om bij dat bedrijf te komen maar uiteindelijk gaat het boven verwachting goed. Uit eerdere ervaring weet ik dat je het het telefoonnummer van je bestemming bij je moet dragen om dat dan aan de taxichauffeur te geven. Dat helpt want het bedrijf waar we heen moeten zit op een tamelijk vage plek helemaal aan de rand van de stad, dicht bij het vliegveld. De werkplaats is deels binnen en deels buiten en ligt bezaaid met losse onderdelen. Het maakt niet direct een heel georganiseerde indruk en ik hoop maar dat Martin niet te hard schrikt. Ondanks uitvoerig email contact (inclusief harde prijsonderhandelingen) weet niemand van onze komst. Dat geeft eigenlijk niks want direct wordt de baas gebeld en worden er 2 motoren even gauw gewassen. Ik rij zelf en voor de zekerheid heb ik een motor met monteur c.q. gids gehuurd. De Chang Jiang 750 schijnt niet de beste reputatie qua betrouwbaarheid te hebben en niet alle verkeersborden zijn in het Engels. Martin gaat met mij mee als bakkenist. In eerste instantie rijden we over brede wegen met veel stoplichten maar geleidelijk komen we op landweggetjes uit en wordt het heuvelachtiger. Het is circa anderhalf uur rijden tot we bij de Muur aankomen. Onderweg gaan er nog een paar duimen omhoog van andere toeristen die met de taxi zijn gekomen. Ook zien we andere motorrijders waaronder een lokale Harley-club. Het is genieten!
op de Chang Jiang bij Luke's Sidecar Solutions

De Muur is de belangrijkste toeristische attractie van China en dat is te merken. Onze bestemming is niet eens de meest toeristische plek maar de overdaad aan winkeltjes, kabelbanen en zelfs een rodelbaan doen het ergste vrezen voor de 'toplocatie' Badaling. Wij besluiten om lopend naar boven te gaan en verbazen ons hoe rustig het eigenlijk is. Eenmaal op de Muur zijn er zeker meer toeristen maar omdat die verspreid lopen over een gerestaureerd stuk van meer dan 2 kilometer valt het erg mee met de drukte. Na verloop van tijd wordt het nog rustiger – waarschijnlijk omdat de busgroepen naar huis vertrekken. Het is zeker boven de 30 graden maar omdat de lucht hier veel droger is dan in Hong Kong is het best goed te doen. Met een windje op de motor is het zelfs aangenaam. De Muur is indrukwekkend en vooral ook spectaculair. Wat opvalt zijn de groepen met jonge Westerlingen die Chinees met elkaar spreken en de trouwstelletjes. Blijkbaar vinden de Chinezen hun muur zelf ook de moeite waard. Na een uurtje of 2 houden we het voor gezien omdat we op tijd weer terug moeten zijn in Beijing. Oranje speelt 's avonds tegen Japan. Dankzij het tijdverschil beginnen de middagwedstrijden hier om acht uur 's avonds. Perfecte timing!
"been there, done that"

Ik ben er via de Nederlandse vereniging in Beijing achtergekomen waar we in onze Oranje outfits op gepaste wijze voetbal kunnen kijken. Dat is op het dakterras van een cafe dat nog het meeste weg heeft van een studentensocieteit die zich in een achterafstraatje in de Leidschepleinbuurt van Beijing bevindt. Ga dat maar eens uitleggen aan een taxichauffeur! Tot onze eigen verbazing lopen we er ondanks een hoop verkeersdrukte en wat zoeken 10 minuten voor de aftrap een leger oranje supports tegen het lijf. We worden daglid van de club en krijgen meteen een bitterbal in de handen gedrukt. Bier voor half geld dus we doen flink ons best om het lidmaatschap meteen terug te verdienen. Het valt op dat de Nederlandse expat-scene hier een stuk jonger is dan in Hong Kong, waarschijnlijk zijn er veel uitwisselingsstudenten.
Temple of Heaven

Op zondag maken we een lange wandeling via het plein van de Hemelse Vrede waar we net te laat zijn voor het mausoleum van Mao. Hij moet om 12 uur 's middags weer terug de koelkast in. Via een grote poort lopen we een winkelstraat in die splinternieuw is en in een soort van Chinese neo-koloniale stijl is opgebouwd. Het is er opvallend rustig. Het winkelpubliek bevindt zich in de straten net daarachter waar het veel drukker en minder nieuw is. We lopen door tot het Cultuurhistorisch Museum dat volgens mijn reisgids een imposante collectie menselijke organen heeft. Die vinden we helaas niet zodat we even een half uurtje in de koelte van de kinderspeelkelder gaan zitten om ons vochttekort aan te vullen. Het is buiten dik over de dertig graden dus het is fijn om even uit te rusten. We lopen verder naar het “Temple of Heaven” park, een andere topattractie van Beijing. Nadat we ons weer uit de toeristenmassa hebben losgewurmd lopen we door naar de andere kant van het park. We zijn dan bijna 2 kilometer verwijderd van de ingang. Daar is een groep Chinezen van middelbare leeftijd aan het dansen op de meest afgrijselijke Chinese “Mando-pop”. Het grappigste is nog wel dat de danspassen lijken op Westerse ballroom dansen. Een dikke Afrikaanse “mama” die met Chinese dames danst, maakt het feest helemaal compleet! We nemen de metro terug naar huis. Dat is in Beijing echt dik voor elkaar. Bijna allemaal splinternieuw (vanwege de Olympische Spelen in 2008), alles is in het Engels en er is overal airco. Perfect geregeld en bij iedere ingang is er een X-ray om tassen te controleren. Geen idee hoe dat in de spits werkt. We slagen er ondanks de goede aanwijzingen toch in om te vroeg uit te stappen. Geen punt want ik heb een Lonely Planet reisgids op m'n iPhone staan. Dus: kaartje in de gids erbij en die laat meteen zien waar je je bevindt dankzij de GPS. 2 Stations verder zijn we weer terug bij het hotel.
modern Beijing

In de gids  vind ik een goed Pekingeend-restaurant waar we lopend heen gaan. Het eten is er echt fantastisch lekker. Een absolute aanrader. We hebben met z'n tweeen een halve eend die aan tafel wordt gesneden door de chef. We eten de eend met pannekoekjes op. Om Martin nog iets meer van China te laten proeven bestel ik de Chinese “witte wijn” waar ik eerder al eens over geschreven heb, 52% alcohol en een stuk duurder dan ik dacht. Een flesje Mautai van 50cc kost meer dan 20 euro, net zoveel als de rest van de maaltijd. Ter vergelijking: een halve liter bier kost er niet meer dan 2 of 3 euro.

Na het eten lopen we langs een voedselmarkt die alle vooroordelen over Chinese eetgewoontes bevestigt. Behalve het nodige oorgaanvlees, hersenen, eenden- en vissenkoppen ook veel slangenvlees, torren, rupsen en zelfs schorpioenen op stokjes. Wij hebben net gegeten en laten het even voor wat het is. Navraag bij mijn Chinese collega's leert dat het ook voor hen geen doorsnee voedsel is. “Dat doen we speciaal voor de toeristen!”. We kunnen geen taxi vinden die ons mee wil nemen dus gaan we op een soort electrische bakfiets naar een hip uitgaansgebied waar we nog niet geweest zijn. Beijing bestaat van oorsprong uit hutongs, smalle straten met voornamelijk laagbouw en veel hofjes waar mensen aan wonen. In tegenstelling tot de vele grote communistische 6 baanswegen die midden door het centrum lopen, zijn de hutongs erg intiem. In de hutong waar wij naar toe gaan zijn alle huizen omgebouwd tot kleine restaurantjes en winkeltjes. In het donker met alle lichtjes is het een bijzondere ervaring. Het doet een beetje alternatief en erg knus aan. In een klein cafétje in een zijstraat ploffen we ieder op een comfortabele sofa neer en kijken onder het genot van een biertje naar een voetbalwedstrijd. Het is geen interessante pot want ik weet nu al niet meer wie er tegen elkaar speelden, laat staan wie er gewonnen heeft.

Maandag is onze laatste dag in Beijing. Ik heb 's ochtends eerst nog even een gesprek met een klant. Ik had om half negen in ons hotel afgesproken zodat we om half tien op pad kunnen. Dat gaat helaas mis want de klant komt vast te zitten in het verkeer zodat ze er pas om half tien is. Ze voelt zich helemaal schuldig. Gelukkig vindt Martin het niet vervelend om te wachten. Het plan is om de ondergrondse stad te bezoeken. In de jaren '50 zijn op heel veel plekken in de wereld dit soort atoomschuilkelders aangelegd alleen was het in Beijing de bedoeling dat de hele bevolking erin paste. We hebben het gemak van de metro nu volledig ontdekt en zijn met behulp van m'n electronische reisgids snel ter plaatse. Helaas worden we bij aankomst op een vaal handgeschreven briefje gewezen waarop staat dat er renovatiewerkzaamheden plaatsvinden en dat ze misschien volgend jaar weer opengaan. Dat is jammer want we hadden best graag willen zien hoe je zoveel mensen onder de grond wegstopt. Volgens de reisgids is er in de buurt een Politiemuseum en dat lijkt ons een goede kans op wat onvervalste partij-propaganda. Helaas is het maandag en is het museum dus dicht. We zijn al weer bijna terug bij het Plein van de Hemelse Vrede waar zich nog een ander kolossaal museum bevindt. Gesloten wegen renovatie... We geven het op en besluiten naar 'Silk Street' te gaan. Dat is een winkelcentrum waar vooral veel merkkleding wordt verkocht die net iets te goedkoop is. Neppers dus. Veel aggresieve verkopers maar we houden onze winkeldrang onder controle en lopen met een paar t-shirtjes en wat ander spul na een uurtje weer naar buiten. Het is al een eind in de middag en gaan richting vliegveld waar ons vliegtuig gelukkig op tijd vertrekt. Dat is fijn want Martin moet de volgende dag weer op het vliegtuig terug naar Europa.

Al met al was het een heel geslaagd weekend waar we allebei erg van genoten hebben. Beijing is een fijne stad om een paar dagen in door te brengen, zeker als het zulk mooi weer is.